Catalogus

Beschrijving
Met Imagine Raymond worden de diverse aspecten uit zijn oeuvre belicht: de akoestische “jazzcomposities” komen rijkelijk aan bod maar altijd met een vette elektronische knipoog. Het repertoire wordt aangevuld met originele composities van Xavier Verhelst, Dijf Sanders zorgt voor ongehoorde elektronische interpretaties en klanktapijten.
Liner notes door Guy Peters:
“Weinig artiesten nemen zo’n unieke plaats in als componist, studiotechnicus en uitvinder Raymond Scott (1908-1994). Ook al waren heel wat van zijn vroegste opnames uit de late jaren dertig hits, toch werd hem vaak lovende kritiek ontzegd. Dat zijn latere elektronische uitvindingen en opnames hun tijd ver vooruit waren, zorgde er mee voor dat het decennia duurde voor hij op waarde geschat werd als een van de (bijna) vergeten genieën van de 20ste Eeuwse muziek. De schijnbaar onverenigbare sporen in zijn carrière droegen ook bij aan zijn complexe nalatenschap. Het vroege Raymond Scott Quintette (in werkelijkheid een sextet) onderscheidde zich met een knetterende energie, stilistisch bochtenwerk en gesjeesde onvoorspelbaarheid. Scott kreeg heel wat kritiek van z’n tijdgenoten: zijn strakke composities, waarin geen plaats was voor improvisatie, werden beschouwd als té formele pseudo-jazz.
Toch kreeg de muziek een tweede leven: jaren nadat ze opgenomen werden, gebruikte Warner Brothers zijn songs in talloze cartoons (Daffy Duck, Bugs Bunny, Roadrunner, etc). Die muziek was van grote invloed op componist Carl Stalling, maar ook latere non-conformisten als Frank Zappa en John Zorn. Skip verder naar de jaren vijftig, toen Scott Manhattan Research Inc. oprichtte, een laboratorium dat hij omschreef als “…a dream center where the excitement of tomorrow is made available today.” Scott, die altijd al gefascineerd geweest was door techniek en de processen die te pas kwamen aan het creëren, opnemen en uitzenden van muziek, werd een van de vroege pioniers van de elektronische revolutie. Hij gebruikte heel wat van z’n eigen uitvindingen – vroege synthesizers en sequencers – om een universum te creëren dat vandaag het retro-futuristische label verdient. Het was moeilijk verenigbaar met de jazz van de late jaren dertig. Dit was ongehoorde muziek die hij volledig op eigen voorwaarden maakte, met zijn eigen materiaal. Het softwaretijdperk was nog veraf.
Enter het Belgische Wofo, dat aanvankelijk de focus legde op Scotts verwezenlijkingen als jazzcomponist en zijn ontvlambare bommetjes uitvoerde met een kwieke energie en humor, wentelend in het excentrieke, de exotische melodieën en onweerstaanbare vitaliteit. Trouw aan de cartooneske spirit van de muziek, maar wel voorzien van dat ene ontbrekende element: de improvisatie. Maar dan werd hun eerbetoon aan Scott radicaal gewijzigd van binnenuit. Door de skills van nieuw lid Dijf Sanders (elektronica, keyboards) ging de band, nu Imagine Raymond, zich ook toeleggen op muziek uit de elektronische periode. Het opvallende effect is dat de herwerkingen van de mysterieuze, onheilspellende en onvoorspelbare elektronische composities naar jazzterrein gestuwd worden – door de instrumentatie en de toegevoegde ritmes - , maar dan wel met een schizofrene wending. Heel wat van de excentrieke geluiden en tics bleven intact: het aftelspelletje van “The Rhythm Modulator”, de onweerstaanbaar stuwende synthesizer van “Baltimore Gas & Electric Co.”, de haasje-overs van “The Bass-Line Generator”. Tegelijkertijd voegt het septet een heel eigen smaak toe, die in combinatie met ander materiaal van Scott, maar ook eigen composities, een middenweg vindt tussen het oude en het nieuwe.
De composities werden ook herwerkt om gecombineerd te worden met nieuwe visuele associaties van Victor Van Rossem, die een aantal bandtechnieken tijdens de concerten repliceert. Door divers beeldmateriaal live te bewerken en het analoge naar het terrein van het digitale te trekken, wordt het speelveld radicaal anders, krijgt het een nieuwe betekenis. Van Raymond Scott werd gezegd dat hij geen mensenliefhebber was (elektronisch materiaal was zoveel makkelijker om mee te werken), maar iets zegt me dat hij gehouden zou hebben van deze prestatie, die zich voortdurend in een spreidstand begeeft tussen liefdevol eerbetoon en koppige heruitvinding.”